mnmopreis.reismee.nl

India - Bikanir, Delhi, Agra & Varanasi

Vanuit Jodhpur rijden we 6 uur met de trein om een andere kant van Rajahstan, de Thar woestijn, te ontdekken. In de trein zijn we, zoals altijd, een groote bezienswaardigheid. We zijn er ondertussen al aan gewend geraakt dat we door Indiërs van top tot teen bestudeerd worden als of we van een andere planeet komen. Een jongentje komt steeds bij ons zitten en staart ons aan. Later komt de vader met het meer verlegen broertje die ons ook een hand wil geven. Na vier uur durft de man naast ons wat te vragen en als er één schaap over de dam is volgen er meer en zo zitten er na 15 minuten zes Indiërs om ons heen die met ons willen praten of gewoon willen luisteren wat er wordt gezegd.
In Bikanir, een stoffig woestijn stadje, aangekomen zien we duizenden vliegers in de lucht. We begrijpen dat er een tweedaags vliegerfestival plaats vind. Vanaf het dak van ons guesthouse hebben we mooi uitzicht over de stad. Op alle daken staan mensen hun vliegers op te laten, de hele lucht ziet vol gekleurde stipjes. Op het dak naast ons zien we een jongentje wat te vergeefs zijn vlieger probeert op te laten. Zijn vader komt en die heeft hem zo in de lucht. De jongen straalt en springt op en neer van blijdschap.
Er blijken op 24 en 25 april in India heel veel mensen te trouwen vanwege de gunstige stand van de sterren. ’S avonds neemt de zoon van het guesthouse ons mee naar een bruiloft. Het is echt een over de top gebeurtenis. Overal slingers, lampjes en bloemen. Er zijn wel 1000 bezoekers. Voor ons een beetje gek om zonder uitnodiging een bruiloft binnen te lopen maar als snel worden we voorgesteld aan familie van het stel en we voelen ons meer dan welkom. Het is een gearrangeerd huwelijk zoals het overgrote gedeelte van alle huwelijken van India. De ouders zoeken de partner uit en in veel gevallen zien de man en vrouw elkaar voor het eerst tijdens de huwelijksover eenkomst. Met onze blonde kopjes vallen we wel erg op en na 10x op de foto te zijn gezet voelen we ons toch een beetje ongemakkelijk en besluiten weer te gaan.

The sand is everywhere.
In my nose, in my mouth and in my hair.
The sand is everywhere.

Dit is het prachtige poëtische gedicht van onze gids Pharpoel en zo voelen wij ons als we 4 dagen met een paar kamelen door de woestijn trekken. We hobbelen op een kameel langs zanderig landbouw gebied met dorre bomen en uitgedroogde gele graspollen. De huisjes, gemaakt van koeienpoep en zand, staan leeg. Met deze droogte kan er niets verbouwd worden. Pas in het regenreizoen komen de mensen weer terug om hun land te bewerken. Het is bloed heet, 38 graden. We hebben geluk want in april is het meestal zelfs 45 graden. De eerste dag waait het hard en we zien wat zandcyclonen. ’S avonds klaart het op en we besluiten buiten onder de sterren hemel te slapen. Midden in de nacht begint het keihard te waaien. Binnen twee minuten zien we niets meer meer door het opstuivende zand. We duiken, samen met Peter nog een Nederlander de tent in. Daar zitten we dan met zijn drieën de enige paal in de tent vast te houden omdat de tent anders in elkaar zakt. Erg komisch gezicht. In de verte komen keiharde knallen aan en het begint te regenen. Het lijkt ons nou niet zo een heel goed idee om met onweer, op een berg, een metalen paal vast te houden. Snel duiken we onder de kamelenkar waar een zijltje overheen is gespannen. Gelukkig trekt het slechte weer snel over en vallen we rustig in slaap onder de kar.
De volgende dag nemen we afscheid van Peter en gaan met twee kamelen, een gids en een kamelenman verder. We rijden langs dorpjes waar de kinderen uit de huizen rennen om hallo te zeggen. Ze vinden het geweldig om met ons te praten en zichzelf terug te zien op de foto.
Het slapen in de woestijn onder de sterrenhemel is echt geweldig. We leren hoe we Mars en Venus kunnen herkennen en zien twee vallende sterren. ’S ochtends zien we in het zand afdrukken van de dieren die ons ’s nachts gepasseerd zijn. Een mega kever liep vlak langs ons hoofd en ook kraaien zijn een kijkje komen nemen. Iets verderop loopt een slangenspoor, brrrr, de nacht erop slapen we iets minder rustig.

Vier dagen in de woestijn was net wat we nodig hadden om even tot rust te komen van de overal aanwezige chaos in India en zo waren we weer helemaal klaar voor de hoofdstad Delhi. Daar hebben we een hele bijzondere dag. We doen een wandeling door de stad met voormalige straatkinderen helaas wordt de wandeling vroegtijdig afgelast door een agressieve verslaafde man die onze groep blijft lastig vallen. We gaan naar een opvanghuis waar 60 straatjongentjes wonen. Ze zitten netjes in een rij op ons te wachten. Onwennig lopen we naar ze toe en binnen twee minuten is het ijs gebroken en barsten ze los. Ze willen allemaal spelen, handje drukken, duimworstelen. Ze hebben de grootste lol, fijn dat we ze dat even kunnen geven. Achter de glimlach zie je het verdriet. Deze kinderen zijn rond 7-12 jaar en verkiezen nu al het straatleven boven een leven met hun ouders, dit zegt veel over de schrijnende situatie waar deze kinderen uit komen. Geen van allen willen ze terug naar huis en hopen ze dat ze een woonhuis van de organisatie Saalam Balaak Trust kunnen wonen die hen onderdak en scholing bied.
In Bikanir hebben we de broer van de eigenaar van het guesthouse ontmoet en zijn we uitgenodigd bij hem thuis in Delhi. We hebben maar drie woorden gewisseld maar besluiten dit aanbod aan te nemen. Hij haalt ons op en we bezoeken zijn huis. Hij leeft in een ‘joined family’ samen met het gezin van zijn broer, met zijn gezin en hun moeder. Hij is een welgestelde zakenman die kleding importeert uit China, hij werkt keihard. Toch wonen ze in een klein appartement met maar drie slaapkamers. De gastvrijheid is ongekend, we moeten allerlei hapjes proberen en hij neemt ons mee op een tochtje door Delhi. ’S avonds eten we nog een hapje mee. Het is een mooie gelegenheid antwoord te krijgen op alle vragen die we hebben over het land. Als we ’s avonds in het hotel zijn kunnen we niet geloven dat een vreemde zo zijn best en detijd neemt ons zo een leuke dag te bezorgen.

Na Delhi gaan we de stad Agra waar we het mooiste gebouw van India bezoeken, de Taj Mahal. Het is met recht het mooiste, sprookjesachtigste gebouw wat we ooit gezien hebben. Helemaal als je weet dat een Maharja dit gebouwd heeft als herdenkplaats voor zijn favoriete overleden vrouw. Vlak na dat het gebouw klaar is neemt zijn zoon de macht over en sluit zijn vader op in het fort waar vandaan de Maharaja zijn laatste jaren doorbrengt met het staren naar de herdenkplaatst van zijn vrouw.

Na agra zijn we al weer aangekomen bij onze laatste stop in India, Varanasi langs de heilige rivier de Ganges. Hindoe’s uit heel India komen hier naar toe voor een bedevaart. We zien mannen in hun onderbroek en vrouwen in hun gekleurde sari’s baden in het heilige water. Langs de kant staan verschillende tempels waar mensen worden kaal geschoren en hun goden aanbidden. Deze plek is voor Hindoe’s een heilige plek om een crematie te houden. 24 uur per dag worden hier mensen verbrand. Werkers maken stapels hout waar vervolgens de mannen van de familie het in doeken gewikkelde lijk op leggen. Van een afstand kijken de vrouwen van de familie toe het het lijk in vlammen op gaat. Er branden meerdere lijken te gelijk. De werkers scheppen op blote voeten het as de rivier in. Nog geen vijf meter verder op zijn mensen zich aan het wassen en wordt kleding gewassen.

Dit zijn weer onze laatste belevenis in India. Morgen vertrekken we met de bus naar Nepal. Het is een super lang verhaal geworden en toch nog veel te kort om alle indrukken van India met jullie te delen. Dit land is voor ons echt het meest indrukwekkende land waar we geweest zijn.

India - Rajasthan

New Delhi, Jaipur, Bundi, Ranthambore National park, Udaipur, Jodhpur

We snappen nu waarom mensen India haten of liefhebben. Het kan niet anders: Je houd van het EN je verafschuwd het.

Er was eens heel lang geleden een land wat geregeerd werd door grote koningen met tulbanden, of te wel, Maharaja’s. Iedere Maharaja’s heeft zoveel rijkdom dat zij meerdere paleizen bouwen met torentjes met goude punten, kamers ingelegd met spiegeltjes en gekleurde steentjes. Kamers met muurschilderingen van hun goden en de oorlogen die ze voeren met de andere koningrijken. De maharaja’s op hun olifanten voorop in de strijd gevolgd door hun strijders met hun zwaarden. Om zich te beschermen tegen al dat gevaar bouwen zij forten, grote stadsmuren omringen de steden. Poorten met houten deuren met scherpe punten moeten er voor zorgen dat de olifant van de tegenstander niet binnen breekt. Natuurlijk heeft iedere Maharaja ook een paleis in omringt door een meer speciaal om zich met zijn tientallen gesluierde vrouwen ongestoord te vermaken in de tuinen en badhuizen. Voor hun plezier jagen de maharaja’s op tijgers en beren en als dat verveelt organiseren ze gevechten tussen olifanten. Dit klinkt allemaal als een sprookje uit duizend en één nacht maar in Rajasthan heeft deze tijd echt bestaan. Van Zuid India zijn we naar New Delhi gevlogen om de staat Rajasthan te verkennen. We bezoeken in de verschillende steden de paleizen en forten die deze tijd heeft achter gelaten. Sommige paleizen zijn nog in uitstekende staat compleet met oude meubels en schilderijen. Wij houden vooral van de oude paleizen en forten waar het ruikt naar vleermuizenpoep en je ongeveer als enige bezoeker door de smalle gangen dwaalt, gewapend met een stok of stenen om de apen weg te jagen die het paleis als hun terratorium beschouwen. Geweldig om je even in die sprookjesachtige tijd te wanen en te ervaren wat een rijke geschiedenis dit land heeft. We kunnen niets anders dan van dit stukje India houden.

We bezoeken Ranthambore tijgerpark waar je met alleen met een jeep een safari kunt doen. Voor ons niet de meest wenselijke manier om de natuur in te gaan maar wij willen wel een glimp opvangen van de tijger dus gaan we er voor. Een ticket weten te bemachtigen is al een safari opzich. Er zijn twee loketten met stalen rekken met een klein gat. Het is een chaos. Iedereen staat tegen elkaar geplet en probeert zijn hand door het gat te wurmen. Het is net een groep op hol geslagen huisvrouwen bij de dolle dwaze dagen van de Bijenkorf. Er wordt op tenen gestaan en aan haren getrokken. Als je dit ziet kun je je goed voorstellen dat er ieder jaar, in India, vele mensen overlijden door verdrukking. Voor ons is het onbegrijpelijk wat er aan de hand is maar het lijkt ons verstandig hetzelfde te doen en het werkt want een uur later zitten we met 16 luidruchtige Indiërs in een jeep. De tijger hebben we niet gezien, die was waarschijnlijk al gillend weggerend toen hij ons van verre hoorde aankomen. De natuur is desondanks geweldig. Het is heel droog, de bomen zijn kaal en het gras is droog. Het doet ons denken aan een savanne in Afrika. Hier en daar is een poeltje waar de vogels komen vissen, de herten komen drinken en krokodillen hun lichaamstemparatuur opwarmen in de zon. Er lopen veel pauwen rond in het dichte bos en op de open velden lopen springbokjes en antilopes.
We komen er achter dat het park in zes zones is verdeeld. Elke dag wordt er wel ergens een tijger gezien het is dus echt geluk hebben en gokken in welke zone hij zich vandaag laat zien. Het is en gokken en het werkt verslavend. Daarom moeten we het de volgende dag nog een keer proberen. We zien deze keer hoe via de achterdeur rijke Indiërs meer geld bieden om makkelijk aan een kaartje te komen. Wij willen niet meewerken aan die corruptie en slaan dit aanbod dan ook vriendelijk af. Tijdens de tweede safari bied een Indiërs met gouden ring en Ralf Lauren t-shirt de gids geld als we de tijger te zien krijgen. Ook deze keer zien we de tijger niet. We halen opgelucht adem dat de tijgers in ieder geval nog niet omkoopbaar zijn in dit corrupte land. Omdat we de gok nog één keer moeten wagen gaan we een derde keer. Tijdens deze safari worden er alarmkreten geslaakt door apen, ze waarschuwen elkaar voor naderend gevaar. De herten houden op met grazen en hun oren staan gespitst. Zachtjes wachten we op wat gaat komen. Zelfs de Indiërs zijn even stil. Dan zien we wat sluipen, het is een luipaard. Hij is heel schuw maar toch kunnen we zijn mooie gevlekte vacht goed zien. Super gaaf om zo een groot roofdier van dicht bij te zien. We besluiten tevreden te zijn met deze vangst en verder van onze tijger-gok-verslaving af te zien en verder te gaan met onze reis. We kunnen niets anders dan van deze prachtige natuur houden.

Naast de overal aanwezige corruptie zijn er nog zoveel meer dingen waar we absoluut niet van houden. De armoede, de chaos, de viezigheid en de,voor ons, onbegrijpelijke aspecten van de cultuur. We ontmoeten een man die ons trots voorstelt aan zijn 8 jarige nichtje die onlangs getrouwd is met een jongentje van 10 jaar. Overal ligt afval langs de weg. Het stinkt, mensen pissen langs de straat. In de trein gooien mensen hun lege verpakkingen zonder pardon uit het raam. Niemand die er naar kraait. Op de weg houd niemand rekening met elkaar. Brommers, riksjaws, fietsers nemen allemaal voorrang en rijden kris kras door elkaar. De koeien lopen rustig tussen het verkeer door te eten van het afval. Lichamenlijk gehandicapten mensen slepen zich op hun kont tussen de auto’s door om over te steken. We zien een man buiten bewust zijn op straat liggen. De mensen stappen, zonder aandacht aan hem te besteden, over hem heen.
In de grote steden zien we hele gezinnen langs de weg onder een zijltje wonen. Kinderen met vieze lichaampjes rennen op hun bloten voeten naar ons toe, pakken onze arm vast en vragen om eten. Dakloze oude mensjes liggen eenzaam, uitgemergeld, langs de weg en steken hun bedelende hand uit. Een verminkte vrouw met haar kind klampt ons aan en vraagt om geld. Het ergste is nog dat je niet weet of je er goed aan doet om wat te geven omdat het hier de realiteit is dat kinderen verminkt worden zodat ze meer geld ophalen. Het is heftig, intens en onmogelijk je ogen te sluiten als je weet dat, 220 miljoen mensen, hier in extreme armoede leven en moet rond komen van 0.30 cent per dag. Dit is een stuk van India waar we pijn in ons hart en buik van krijgen.... auw.

India - Kerala

India. Veel mensen zeggen. You love it or you hate it. Wij houden er nu al van. Na 32 uur onderweg te zijn geweest vanuit Nieuw Zeeland komen we uitgeput aan in Varkala, een badplaats in Zuid India in de staat Kerala. Hier nemen we rustig de tijd om al het indische eten te proberen, jam jam en de 1244 bladzijde van de lonely planet door te spitten om te bedenken wat we eigenlijk willen gaan doen. Na dat we er achter zijn gekomen dat Indiërs nee schudden als ze ja bedoelen, hoe ik als vrouw een beetje fatsoenlijk gekleed moet gaan en dat alle voertuigen als idioten, achter elkaar toeteren omdat, uh… , nou, daar zijn we nog niet uit. Daar is nog wat langere studie voor nodig. Ondanks dat waren we er toch helemaal klaar voor om het land verder in te gaan.

We bezoeken de Backwaters dit is een netwerk van rivieren, meren en handgegraven kanalen die door boeren zijn gegraven om hun land af te schermen. Er wordt voornamenlijk rijst en bananen verbouwd. De stukken land worden verbonden door bruggentjes en er zijn haast geen wegen waardoor het meeste vervoer met kano’s en bootjes over het water gaat. Het lijkt net Venetië. De meeste toeristen bekijken dit gebied door er met een boot door heen te varen. Wij kiezen ervoor om een paar dagen in een homestay te verblijven en wat voor één. Het is een rijke familie met drie gigantische huizen waar ze wat toeristen onder brengen. Deze huizen zijn niet uniek in deze staat van India. In Kerala zijn de meeste mensen hoog opgeleid. De Indiërs waarvan de familie in de Backwaters vroeger als boer werkte, werken nu in de stad of zelfs in het midden oosten of de USA. Het werken op de rijstvelden wordt uitbesteed uit Indiërs uit andere staten.
Wij maken in de Backwaters, onder andere, een fietstochtje langs de smalle kanalen en de huizen, in felle kleuren geschilderd. Vrouwen doen de was in de rivier en lachen ons vriendelijk toe. Het lijkt of de massa’s toeristen dit stukje nog niet ondekt hebben want de kinderen rennen uit de huizen als ze ons voorbij zien fietsen. Hello! Hello! What’s your name, schreeuwen ze. Als we wat terug zeggen lachen de meisjes verlegen achter hun handen. Een man staat zich te wassen in het kanaal en vraagt mij het hemd van het lijf. Hoeveel kinderen ik heb, of ik een geloof heb en hoe groot mijn familie is. Ze schromen hier absoluut niet om iets te vragen. Met ondergaande zon fietsen we langs de rijstvelden en open plekken waar kinderen cricket spelen en met zijn allen gaan juigen als wij voorbij fietsen.

Onze volgende stop is Ford Kochie. Al 600 jaar geleden kwamen de Portugezen hier om handel te drijven. Daarna zijn de Nederlanders en later uiteraard de Engelse nog aan de macht geweest. Deze geschiedenis zorgt ervoor dat het vol staat met koloniale gebouwen. Naast de mooie bezienswaardigheden zoals de oudste, door Europeanen gebouwde kerk in India en een Nederlandse begraafplaats waar handelaren en soldaten liggen begraven vonden wij het vooral heel speciaal om door dit stadje heen te slenteren. Er wordt nog volop handel gedreven. ‘S morgens vroeg lopen we langs de Chinese visnetten die langs de kust staan gebouwd het zijn een soort hefbomen met groot vierkant net in de zee. Het heeft de kracht van vier mannen nodig om het visnet uit het water te hijsen. Het lijkt ons niet echt een heel effeciënte methode want er worden slechts een paar vissen uitgehaald. Verop is een visafslacht waar kleine visbootjes komen aangevaren van een nacht vissen op zee. Een bak met vis wordt leeg gekiept op de grond en 20 mannen stormen er op af en beginnen te schreeuwen en te bieden. Een man die kleine baby haaitjes aan de man probeert te brengen heeft het minder druk. De mannen hebben brommers en fietsen met bakken met ijs achterop om daar in hun gekochte vis te vervoeren. We zien een man met zijn fiets langs de huizen gaan om zijn vis te slijten. Het lijkt of de tijd hier heeft stil gestaan. Geiten scharrelen langs de weg en er worden spullen vervoerd met handkarren. Net als 500 jaar geleden liggen in jute zakken alle soorten kruiden en noten opgeslagen om verhandeld te worden.

Kerala is de dichtsbevolkste staat van India. Als we met de bus van plek naar plek rijden zie je haast niet waar de ene stad ophoudt en de volgende begint. Gelukkig heb je wel nog het berggebied ‘The Western Gaths’ waar haast geen mensen wonen. Wij bezoeken daar het nationaal park Periyar waar de Indische olifant en ±40 tijgers voorkomen van de slechts 3500 tijgers wat India nog maar rijk is. Zonder al te hoge verwachtingen doen we een dagwandeling in het park met twee Engelse toeristen, twee gidsen en een bewapende boswachter. Vlakbij de ingang van het park zien we al wilde zwijnen, apen en herten. We hebben nog een hele dag te gaan dus dat belooft een hoop. Op Indiaans tempo lopen we heel rustig aan, met veel pauzes door het park. Dit moet ook wel anders is het echt niet uit te houden met de hitte. We zien nog een anders soort apen, een mooie roofvogel, een grote neushoornvogel en een kudde Indiaanse bizons die er snel vandoor gaan als ze ons uiteindelijk door krijgen. De dag is al bijna ten einde als de gidsen zenuwachtig beginnen te praten. Ze hebben olifanten gesignaleerd. Wij moeten snel achter één van de gidsen aan en ons verstoppen in de bosjes. Als de kust veilig is mogen wij, heel stil, dichterbij sluipen. De boswachter heeft zijn geweer in de aanslag en zijn ogen staan op scherp. Hij moet in de lucht schieten als de situatie gevaarlijk dreigt te worden. Mijn hart klopt in mijn keel. We zien twee volwassen olifanten met twee jongen waarvan één wel net geboren lijkt. De olifanten lijken ons niet door te hebben en trekken langzaam aan ons voorbij. Helemaal euforisch sluiten we deze dag en ons bezoek aan de staat Kerala af. Een goed begin in dit geweldige land!

Nieuw Zeeland - Zuidereiland

Ok, ok, ik zal nooit meer zeggen dat de natuur in Nieuw Zeeland tegen valt. Het Zuidereiland heeft het dubbel en dwars met ons goed gemaakt. We toeren ongeveer 3 weken over het Zuidereiland en wij rijden van het ene natuurschoon zo, met open mond, het volgende in.

In het noordelijkste puntje lopen we de 3 daagse Abeltasman coast track. Op de dag van vertrek zijn alle watertaxi's die mensen naar het begin van de track brengen afgelast vanwege voorspelt noodweer, ze vinden het te gevaarlijk. Wij hebben geluk, of pech het is maar net hoe je het bekijkt, dat onze taxi het toch gewoon wilt proberen. De stoere kiwi man bereid ons voor dat het een pittig tochtje kan worden. Eenmaal op zee blijken we geluk te hebben, de zee is kalm en verop zien we het al opklaren. Alleen als we met de boot willen aanmeren op het strand wordt het even spannend. Door de golven die breken op het strand wordt de boot opgetild en komt daarna met een keiharde klap op het water daarom moeten wij tussen twee golven door het strand oprennen. Als we met trillende handjes staan bij te komen op het strand zien we dat een lompe Duitser met al zijn bagage op zijn rug zo in het water valt. Oeps, ahh, de arme man. We halen opgelucht adem dat wij droog aan onze toch kunnen beginnen en als zelfs blijkt er geen sprake is van een storm en zelfs het zonnetje doorkomt beginnen we enthousiast aan onze tocht. De wandeling gaat over bergen met bos met enorme varens en we lopen langs baaien met goudgele stranden en ruige rotspartijen. Er zijn een paar stukken waar we alleen met eb kunnen oversteken. Het ligt vol met schelpdiertjes die kraken tussen onze tenen. Van de rotsen tikken we zo een verse oester af om die naar binnen te slurpen. Één van de nachten slapen we op een camping in een klein baaitje met een strandje tussen de rotsen. We zitten heerlijk rustig bij te komen van onze dag wandelen als er twee luidruchtige Tjechische gastarbeiders komen aangekanoëd. Ze blijken al een fles vodka achter hun kiezen te hebben en we worden uitgenodigd voor de wisky. De fles wordt in rap tempo meester gemaakt en al snel komt er geen zinnig woord meer uit en liggen ze te rollen over de grond. Een tent opzetten gaat natuurlijk nooit meer lukken dus Melvin en ik besluiten, deels uit eigen belang omdat we niet willen dat zo op onze tent vallen, dat we helpen met de tent op zetten. Het gaat wat lastig omdat onze nieuwe vrienden elke keer over de tent vallen. Het is echt een komisch gezicht, we komen echt niet meer bij van deze bizarre vertoning van die twee in dit vredige stukje op aarde tussen de natuurliefhebbers en wandelaars.

Na deze wandeltocht rijden we verder langs de westkust waar we de ruige zee tegen de rotsen zien slaan. Op de rotsen liggen colonies zeehonden met hun jongen te luieren. We stoppen bij een verlaten strand langs de weg en vijf minuten later hebben we twee kilo joekels van mosselen te pakken die we 's avonds lekker op eten. Aan de andere kant van de kustweg zien we de besneeuwde bergtoppen van the Southern Alps liggen. Uit die bergen stromen riviertjes die soms een melkachtige substansie lijken te hebben in lichtblauw of lichtgrijs. Dit is smeltwater van glaciers, grote plakaten ijs die als sinds de ijstijd 15.000 - 20.000 jaar geleden door de bergen schuiven. De erosie die dat veroorzaakt geeft die aparte kleur aan het water.

Verder in het binnenland kronkelen we over de bergweggentjes langs valeiën, bergenpassen en grote meren en we doen daar wandelingen door de bergen en naar glaciers. In Foirdland doen we een cruise langs de fiorden van Milfords souds. Met de boot varen we langs enorme inhammen in het land die zijn uitgesleten door de zee. De stijlen rotsen reiken wel tot 1500 meter hoog waar vanaf een waterval van 150 meter naar beneden komt. Het eigenlijk niet te bevatten hoe gigantisch het eigenlijk is waar je langs vaart. Dit besef komt pas als je aan de overkant een andere cruiseboot ziet varen die nu net zo miniscuul lijkt als Nederland op de wereldkaart.

In fiordland lopen we ook de 3 daagse Kepler Track. De eerste dag, 4 uur, bergopwaards lopen met zware bepakking. Na een uur begint de moed me al in de schoenen te zakken en na twee uur vraag ik me echt af waarom ik hier ooit aan begonnen ben. Na 3 uur denk ik alleen nog maar: 'dit doe je toch niet voor je lol´. En dan.... komen we boven de boomgrens en worden we beloond met een prachtig uitzicht over de bergen en het meer Te Anau. In één klap snap ik waarom ik mezelf zo heb afgepeigerd. Wat een uitzicht! Na een nacht slapen in een slaapzaal boven op de berg vervolgen we onze tocht over de bergkammen van het Kepler gebergte. We hebben geluk, het weer is mooi en daardoor hebben we mooi uitzicht over de gelige bergtoppen. Het waait 80 km p/u op de toppen. Ondanks die harde wind en kou en sneeuw die hier vaak ligt, weten hier toch nog wat grassoorten met bloementje en kleine struikjes te overleven. Na een paar uur over de toppen dalen we af door het bos volgroeid met varens en mos. We zetten onze tent op en warmen ons op aan het kampvuur. De volgende dag lopen we de laatste 20 km door bos en langs stijle rotsen waar de watervallen die door de regen van afgelopen nacht hard naar beneden denderen.

Na de tocht rijden we voldaan door naar de zuidelijkste kust van NZ. Hier komt wereldzeldzaamste yellow-eyed pinguin voor. Twee uur voor zonsondergang komen ze van een dag hard werken terug aan land. Het is een prachtig gezicht hoe de pinguins langzaam het strand op komen waggelen. Na elke paar waggelstapjes staan ze weer stil en wroeten ze wat tussen hun veren en kijken wat om zich heen. Ze zijn echt super traag of misschien zijn ze gewoon zo ijdel dat wel willen dat hun veren goed zitten na een dagje duiken op zee. Weer wat meer langs de noordkust bij peninsula Otago zien we op het strand zeeleeuwen liggen te slapen. Als er één wakker wordt sleept hij zich, na een paar keer flink gapen, met zijn 3 meter lange en 400 kilo zware lichaamlomp over het strand naar de zee. Nieuw Zeeland is het land bij uitstek om zeedieren te zien waaronder ook walvissen dus daarvoor rijden we naar Kaikoura. Op een hoovercraft gaan we de zee op. De zee wordt vlak bij de kust snel heel diep waardoor er hier een aantal potvissen leven. Met geluidsaparatuur proberen ze het geluid dat de potvis maakt op te vangen. Al na 10 minuten vinden ze de eerste. Dit beest is 18 meter lang maar wij zien slechts zijn neus en vin boven water drijven. Als hij klaar is om te jagen duikt hij onderwater waardoor de enorme staart uit het water komt, een prachtig gezicht. Hierna zien we nog twee walvissen en weer een school van 300 dolfijnen. Deze keer zijn ze aan het jagen en springen uit het water en maken salto´s. Echt wonderbaarlijk wat ze voor rare sprongen kunnen maken. Al met al een super goede afsluiter van het geweldig mooieNieuw Zeeland, zo weer helemaal voldaan naar onze volgende bestemming, INDIA.

Oja, check video van het raften in Costa Rica. Heeft een aardige fransman in elkaar gezet.

Nieuw Zeeland - Noordereiland

Dat was even een omslag van Midden Amerika naar de supermoderne maatschappij van Nieuw Zeeland. Echt weer even genieten om een supermarkt binnen te lopen en alles te kunnen kopen wat je je kunt wensen. Ook weer even fijn dat alles zo lekker georganiseerd is. Gratis informatievoorzieningen voor toeristen en alles zo heerlijk duidelijk. Daar kunnen de Kuna indianen nog wat van leren. Al heeft dat ook wel weer zijn charmes. Er zijn ook weer dingen die je bijna vergeten was en die we absoluut niet gemist hadden zoals bijvoorbeeld een uur in de file bij Aukland.

De eerste Nieuw Zeelander die we ontmoeten is als we, op dag 1, met 100 km per uur de snelweg oprijden. Niets aan de hand zou je denken. Toch worden we aangehouden door oom agent. Onze smeekgebeden van, het is onze eerste dag en we zijn domme toeristen, worden niet verhoord en we krijgen een boete van 100 euro onder onze neusgedrukt voor te hard rijden. Wel maken we gelijk kennis met de onomstotelijke vriendelijkheid van de Kiwi's want ik heb nog nooit een politie agent 5x zijn excuus horen aanbieden, zo een spijt had hij dat hij ons toch echt die boete moest geven. Hij wil ook weten waar we heen gaan. Dit hoort ook bij die vriendelijkheid van de Kiwi, elke Nieuw Zeelander wil graag weten waar je heen gaat want ze zijn trots op hun land en willen je graag tips geven. Het lijkt op zich een makkelijke vraag maar dat is het zeker niet en je wordt er altijd weer door in verlegenheid gebracht. Veel plaatsnamen zijn in het Maori en echt onuitspreekbaar zoals Wainuamata of Maraekakahe (hoe verzinnen ze het). Dus we vertellen de agent wat we naar Iwiwhakiwi-of-zo-iets gaan. We krijgen gelijk een stortvloed aan gratis toeristeninformatie met plaatsnamen die we 10 seconden later al lang weer vergeten zijn. Thanks mate!

Nieuw Zeeland is een gigantisch land. Het lijkt zo klein op de wereldkaart zo naast Australië. Als wij in 1 week al 2000 kilometer hebben afgelegd op het Noordereiland weten wij wel beter. Wist je trouwens dat de eerste blanke die hier voet aan wal zette onze eigen ontdekkingsreiziger Abel Tasman was. Hij werd gelijk aangevallen door de Maori's dus kneep hem er maar weer snel tussen uit, de scheiterd. Naast vier gesneuvelde bemanningsleden heeft hij ook nog de naam Nieuw Zeeland hier achtergelaten. Nederlandse glorie waar we best een beetje trots op mogen zijn. Het duurde daarna nog 127 jaar voordat de Engelsman James Cook hier in 1879 kwam en wel vriendjes wist te sluiten met de Maori's.
Op het Noordereiland hebben we vooral veel, veel, veel gereden in ons mooie huisje op wielen. Het is echt een goede manier om het land te zien. En wat is een camper fijn. Geen tas in en uitpakken maar gewoon deur dicht en gaan! De natuur op het Noodereiland viel ons een beetje tegen misschien omdat we op dat gebied hoge verwachtingen hadden van van Nieuw Zeeland. Het is voornamelijk heuvelachtig gebied met weilanden waarvanuit je door de schapen en de koeien wordt aangegaapt. Best mooi maar voor ons Nederlanders niet echt een onbekend plaatje. Voor dat de Europeanen kwamen bestond NZ nog voor 85% uit bos. Rond 1850 zijn er heel veel blanken naar NZ gekomen en hebben met zijn allen het land plat gekapt en gebrand om er landbouwgrond van te maken. Nu is er nog maar 25% bos over en dat verklaart waarom je zo veel landbouwgrond ziet. Op het Noordereiland is er veel vulkanische activiteit wat voor mooie geisers en bubbelende modderpoelen zorgt. Je kunt bij Tongario, waar Mordor is opgenomen in Lord of the Rings, fantastische wandelingen maken langs vulkaankraters en kratermeren. Dit ging voor ons helaas niet door want het weer was zo slecht op het moment dat we daar waren dat er niets van te zien was en de wandelingen werden afgeraden.

En dan nu het hoogtepunt van het Noordereiland. Vanuit Tauranga op een grote zeilboot bestuurd door Butler, de meest stereotype kapitein die je je kunt voorstellen compleet met baard en uiteraard stoere verhalen over het varen op zee. Het doel van de dag is zwemmen met wilde dolfijnen. De hele dag varen we rond over de zee. We stoppen bij een eiland waar zeehonden op de rotsen liggen te chillen en aan het spelen zijn in het water. In middag varen we weer terug en als we de haven al weer zien liggen zijn we bijna teleurgesteld dat het ons helaas niet is gegund. Dan heel onverwachts worden er toch nog dolfijnen gezien. Eerst zien we er 3, 4, 5 die met de boot mee zwemmen. Ze komen overal vandaan en het zijn er wel 20. Ze zwemmen bij de punt van de boot en springen voor de boot uit. We staan op de punt van de boot, we horen ze piepen en kunnen ze bijna aanraken. We kijken over de zee heen en we zien dat het er wel 300 honderd zijn. Er zwemmen ook veel moeders met een kleintje aan hun zij, die zijn zo klein. Helaas betekend dit wel dat we niet het water in mogen duiken om met ze te zwemmen. Maar de show die die beesten voor een half uur lang weggeven maakt het een onvergetelijke ervaring en zeker de moeite waard.

Nu zijn we op het Zuidereiland en het is nog lang niet voorbij hier vinden we zeker wat we verwacht hadden van de natuur van Nieuw Zeeland. Het is hier echt ongekend mooi dus de volgende keer meer...

Panama

In Panama hebben we eigenlijk 2 weken ordinair strand gehangen want daar waren we natuurlijk onzettend hard aan toe. Zwaar leven hebben wij. We zaten dus vast op een eiland omdat de indianen de wegen geblokkeerd hadden. Omdat het dus aardig uit de hand begon te lopen hadden we het zekere voor het onzekere genomen en een vlucht geboekt naar Panama stad. Op de dag dat we vlogen zaten de indianen gelukkig alweer aan de vredespijp en was alles weer rustig in het land.

De eerste eilanden archipel waar we een beetje gehopt hebben tussen verschillende plekken was Bocas del Torro. Zo sliepen we bijvoorbeeld op Isla Bastimentos, dit eiland is in bezit van Afro caribische mensen. Deze mensen zijn als slaven in Midden Amerika terecht gekomen en na de slavernij in grote getalen naar Panama en ook Costa Rica gehaald om daar te werken aan het bouwen van een treinrails en om te werken in het fruitplukken. Ze hebben voor een groot deel hun eigen cultuur behouden en spreken ook een eigen taal. Het dorp bestaat uit 1 voetpad waarlangs wat huizen, winkeltjes en restaurantjes zijn. Wij slapen bij El Jaguar, de lokale schoolmeester, ex politie-agent en tevens hoteluitbater en restauranteigenaar. Het is een houten, lila geschilderd hotel wat boven het zeewater gebouwd is. De meeste gasten zijn al 3 weken blijven plakken in plaats van hun oorspronkelijke plan van 3 dagen. El Jaguar blijkt ook nog een aardige muzikant te zijn en geeft s avonds met zijn vrouw en wat vrienden een concertje weg. En zo staan we ´s avonds te swingen op Caribische liedjes over het eiland op de vlonders boven de Caribische zee. Één van de gasten koopt een emmer vol kreeften en zo eten wij´s avonds voor 5 dollar kreeft. Het leven is goed in de Caribiën!
In de Caribische zee zijn we nog even onder water gedoken om te kijken hoe het met de visjes gesteld was. Het was heerlijk om weer te doen, het is zo vredig en stil onder water. In Thailand 1,5 jaar geleden zagen was bijna al het koraal dood en ziek waardoor het geen kleur meer had. Hier zijn we heel blij dat de visjes nog vrolijk tussen de gekleurde koraaltuinen zwemmen. Ook zien we kreeften (jammie), krabben en een hele grote hermietkreeft. We hebben ook nog een dolfijn gezien, dat was met kanoën, hij kwam zo naar de boot toe zwemmen om gedag te zeggen. Echt geweldig!

Onze laatste week in Panama hebben we door gebracht op San Blas eilanden van de Kuna indianen. Dit is een eilanden archipel van 365 eilanden wat ligt in de autonome provincie Kuna Yala. Dit betekend dat ze wel onderdeel zijn van Panama maar wel handhaven ze hun eigen regels. Zo mogen geen anderen dan hun eigen inwoners vissen in de wateren en mogen geen anderen dan de Kuna Indianen toerisme exploiteren in dat gebied. Dit zorgt ervoor dat de eilanden heel uniek zijn gebleven. Als toerist is de enige manier om op de eilanden te verblijven door in een cabine of een tent bij een Kuna familie te slapen en te eten. De eilanden zijn echt wonderschoon. Echt van de eilanden waarvan je dacht die alleen bestonden in de tekenfilms van ´Ovide en zijn vriendjes´. http://www.youtube.com/watch?v=v-ayGu0PYJA Voor wie dat niet kent: Van die eilanden die rondom omringt zijn met parelwit zand en het enige wat er op groeit zijn palmbomen. Sommige eilanden kun je in twee minuten er rondom heen lopen en eromheen ligt helder blauw water in allerlei tinten. Op de eilanden wonen meestal een paar families in bamboehutten met palmendaken. De vrouwen gaan traditioneel gekleed met gekleurde kleding en hun onderarmen en kuiten zijn helemaal bedekt met kraaltjes. De mannen dragen gewoon sportbroekjes en hebben, gek genoeg, ´traditionele´ dollartekentjes in hun ogen. Ze willen echt overal aan verdienen overal moet je voor betalen. We hebben eens zitten rekenen en we weten zeker dat de Kuna´s allemaal een grote doos met dollarbriefjes in hun hut hebben moeten liggen. Ze verdienen echt een fortuin met toerisme maar we hebben echt het idee dat ze geen idee hebben wat ze met al dat geld moeten doen. Ze leven echt heel primitief. Er is geen stromend water, huizen die je zo omver blaast, met zijn allen wonen ze in 1 hut en ze hebben haast geen luxe producten. Het enige luxe wat we gezien hebben was toen we een generator hoorde starten en alle 20 familie leden op een eiland buiten voor hun huis voor de tv zagen zitten met zn allen de film Alien kijken.

Af en toe voelde we ons net als die mensen uit het programma ´Groeten uit de Rimboe´. De Kuna cultuur staat zo ver van ons af. We hoopten wat meer te weten te komen van de Indianen cultuur in Panama maar helaas was het moeilijk in contact te komen met hen. Niet alle mensen spreken Spaans en als we wat vroegen kregen we ook het gevoel dat ze niet echt er voor open stonden om te vertellen over hun cultuur. Omdat we ons ook niet wilde opdringen hebben we inplaats van Groetjes uit de Rimboe er maar Robinson Island van gemaakt. Elke dag cocosnootjes eten. Samen met wat anderen geprobeerd vis te vangen. Ik met een duikbril op om te kijken waar ze waren. Een Italiaan en Fransman met een lijntje en Melvin met zijn zelfgemaakte hengel. Melvin ving de eerste en de laaste vis van de dag en ´s avonds werd deze voor hem bereid door de Kuna´s. Ook is Melvin nog met een Deen op pad geweest met een harpoen op jacht naar kreeften dit met minder succes dus met mijn verjaardag vonden we het een goede reden om 2 mega kreeften te kopen van een visserman die met zijn vangst aanmeerde bij het eiland.

Panama was heerlijk genieten! Helemaal uitgerust om morgen naar ons volgende werelddeel te vliegen:Nieuw Zeeland! Maar nu eerst nog even carnaval vierenin Panamastad.

Costa Rica - Deel 2

Na al veel mooie vogels te hebben gezien was er nog één vogel die we nog hoog op ons verlanglijstje hadden staan. De Quetzal. Deze groene glanzende vogel met een donzig hoofdje, rode buik en een sierlijke lange staart van 50 centimeter is het symbool van het paradijs van de Maya´s en de nationale vogel van Guatamala. Op verschillende plekken in Nicaragua zou die al ergens moeten rond vliegen maar we hadden hem nog niet gezien dus besloten we om nog een laatste poging te doen in Costa Rica. Ik vraag me af of die vogel zich bewust is hoeveel moeite mensen doen om hem even te kunnen zien. Zoals wij, want de plek waar die te zien is: San Gerardo de Dota, ligt hoog in de bergen en is niet met openbaar vervoer te bereiken. Dus wij worden door de buschauffeur op 3000 meter hoogte in de middle of nowhere afgezet langs de kant van de weg. En zo beginnen wij de 8 kilometer lange wandeltocht met 15 kilo op onze rug naar beneden, erg fijn. Na een paar pogingen om te liften stopt er een toeringcar en de gids die voorin zit met zijn microfoon zegt dat we mee mogen rijden. We worden door 20 bejaarde Amerikanen met visserhoedjes en verrekijkers om hun nek met gejuig ontvangen enzo rijden we gezellig mee met de tour. Als we worden afgezet voor ons hotel worden door hen alle twintig uitbundig uitgezwaaid met het enthousiasme zoals alleen Amerikanen dat kunnen. Amerikanen zijn echt gek! Onze hotel eigenaar vertelt precies waar we kans hebben om de quetzal te zien. De volgende ochtend gaat om 5 uur de wekker en daar lopen we dan om 5.30 uur te sluipen langs de bomen. Na een uur hebben we nog niets gezien en we voelen ons echt idioten dat we zoveel moeite doen voor een stom, lullig vogeltje en we druipen langzaam af. We werpen nog 1 laatste blik op de bomen en ja hoor daar zit ie, te pronken met zijn veren, echt een mooi beestje. Zie foto en oordeel zelf maar wij vonden het wel de moeite waard.

Voordat jullie ons nu super suf vinden omdat we de bergen in gaan om vogels te spotten zal ik maar snel even iets vertellen waardoor we weer in stoerheidsaanzien stijgen. We hebben geraft! Echt gaaf, in een rubberbootje de Rio Pacuare af. Super snel door flinke stroomversnellingen heen is heel goed voor de adrealine stoot.

Op zondag komen we aan in Manzanillo langs de Caribische kust en we weten niet wat we zien. Het hele strand is volgeladen met Costa Ricanen, net zandfoort op een drukke zomerse dag. Hele families hebben zich geïnstaleerd met koelboxen, bbq´s, hangmatten en tafels. Oma is ook mee en zit in haar gebloemde fautuille onder de schaduw van een palmboom. Auto´s staan geparkeerd langs het strand met keiharde muziek aan. Een groep 40 jarige vrouwen staan met hun dikke vetrollen te dansen op UB40 en zwaaien met zn allen naar Melvin. Die vetrollen hebben ze hier boven de 20 jaar echt allemaal en ze doen echt geen moeite om die te verbergen. Minirokjes en strakke jurkjes, het maakt niets uit, zelfs vrouwen van 50 lopen er nog zo bij. Kinderen spelen in de golven en de jongeren spelen voetbal. Echt een super gezellige bedoeling! PURA VIDA zouden de Costa Ricanen zeggen. Wat het nu precies betekend is ons nog steeds een raadsel. Letterlijk betekend het; het pure leven maar ze gebruiken het voor alles. Zo gaat het nu eenmaal hier - pura vida. Het leven is mooi - pura vida. Soms zit het tegen - pura vida. Of geweldig - pura vida!

Aan de caribische kust hebben we ook weer genoten van de mooie stranden, de tropische wouden en dieren. Costa Rica is echt uniek. Onvoorstelbaar dat 1 land zoveel natuur en dieren te bieden heeft. Helaas was het wel weer tijd om verder te gaan naar het volgende land en zo gaan we van Costa Rica over een houten brug de grens over naar Panama, waar we besloten hebben onze laatste dagen in Midden Amerika door te brengen. Bij de grens lopen we na de paspoortcontrole stoer door. Een man met een krant en een zonnebril wenkt ons en zegt: ´come, come´. Wij denken dat hij ons wat wil verkopen dus negeren hem en lopen door. Als we al bijna bij de taxi´s zijn schreeuwt een douane officier dat we terug moeten komen. Geschrokken lopen we terug. Blijkt dat we nog een stempel-visum achtig iets moeten halen. Twee mannen in dat kantoortje zijn heel boos. Ze schreeuwen in het spaans, waar we bijna niets van begrijpen, maar we begrijpen wel dat we in de gevangenis belanden als we niet luisteren. Met knikkende knieën betalen we 6 dollar, wat later slechts 1 p.p. blijkt te zijn. Na dat ze onze tas hebben doorzocht mogen we het land in.

Nu zitten we op Bocas del Torro, een eilandengroep in Panama met afro caribische inwoners. In de rest van Panama is het chaos. Één dag na dat we aan zijn gekomen hebben de oorspronkelijke bewoners (indianen) van Panama de belangrijkste wegen bezet omdat de overheid in hun gebied koper wil gaan winnen. De overheid probeert de blokkades op te heffen wat uiteraard tot allemaal geweldadigheid zorgt. We zitten dus gevangen op een tropisch eiland, dat kan erger. Gelukkig hebben we een vlucht kunnen boeken zodat we nog wel naar Panama stad kunnen komen.

Costa Rica Pacifische kust

Montazuma, Quepos, Uvita, Bahia Drake

Costa Rica is veel verder ontwikkeld dan alle andere landen in Midden Amerika. De levensstandaard is te vergelijken met de Westerse maatschappij. Dit betekend dat bijna alles hier ook net zo duur is als in Nederland en dat was voor ons wel even slikken maar we hebben ons razend snel aangepast door zelf te koken, alleen uit de supermarkt te eten en we hebben een tent gekocht om te camperen. Ik denk dat dit land veel verder ontwikkeld is dan andere landen omdat dit land al veel langer politiek stabiel is ook heeft dit land altijd al goede betrekkingen en handel gehad met de Verenigde Staten. Daarnaast is de toerisme in de afgelopen 20 jaar ernorm gestegen en dit is nu 62% van het nationaal product. Elke toerist kan hier terecht. Als rijke amerikaan huur je hier een luxe vakantie villa met zwembad en als backpacker, zoals wij, huur je hier een hok met bed en gedeelde wc met kakkerlakken. Maar waar je ook slaapt je kunt overal genieten van de geweldige natuur. Één derde van Costa Rica is beschermd natuurgebied en prive natuurterrein en dat werpt zijn vruchtenaf. In Costa Rica heb je overal natuurparken die over het algemeen heel toegankelijk zijn. Waar je zonder gids over de goed gemarkeerde paden kan lopen. En zelfs buiten de parken zie je al zoveel moois. Zo zien we naast ons ranzige stink hotel in Montazuma wel weer de aapjes door de bomen slingeren. Het is net een grote dierentuin. We hebben in 2 weken nog nooit zoveel wild life gezien als in Costa Rica.
Het toerisme heeft natuurlijk ook wel weer zijn keerzijde zoals bijvoorbeeld in het park Manuel Antonio waar de wasbeertjes tussen de spullen van de mensen snuffelen. Zo kwamen bij ons de capucijnaapjes heel dichtbij dus wij: ´Ah, wat schattig, die is ook niet bang, koelie koelie´. Zit dat beest ineens in mijn tas, als ik hem weg wil jagen laat hij zijn tanden zien en jat zo ons brood uit onze tas. De brutale aap! Wel aardig dat, onze lunch, wel verdeeld werd onder zijn harem. In dat park was het ook niet meer echt spannend om dieren te spotten als er als er al 20 anderen naar dezelfde luiaard staan te kijken. Het is veel vetter als we rustig een boekje zitten te lezen in de boomhut van ons hostel , we gekrijs horen en er 2 grote toekans zich uit zitten te sloven in de boom naast ons. Of dat je ´s ochtends om half 6 helemaal alleen in een prive natuurterrein loopt en bij ieder geritsel hoopt dat je iets moois te zien. Of als je niets vermoedend in de zee ligt te dobberen en er op 20 meter afstand 5 dolfijnen in het water springen.

Costa Rica heeft langs de hele pacifische kust overal stranden. Maar ik zal jullie maar niet meer vermoeien met die verhalen over zon, zee en strand. Dus zal ik ook maar niet vertellen over die idillisch witte stranden met rotsen waar de hoge golven ruig tegen aanslaan. Met langs het strand tropisch bos met palmbomen waar je, als je zin hebt in een tussendoortje, heel nonchalant een cocosnoot onder vandaan pakt om hem vervolgens met veel geweld te slopen en lekker op te eten. Op het schiereiland Penisula de Osa zie je langs het strand rode ara´s in stelletjes in de boom zitten. Behalve 1 dan, Anna heet ze hoorde we later, die is opgevoed door mensen en heeft geen vriendje. Ik denk dat ze daarom jaloers werd toen ze mij en Melvin over het strand zag lopen en het nodig vond om een duikvluc ht richting mijn hoofd te maken. Het was dat ik buktje anders had die sexueel gefrustreerde papagaai mij zeker te pakken gehad en ik kan je vertellen dat ze niet meer zo schattig zijn als je een beest van 90 cm op je af ziet komen.

Nog even over de natuurparken. Het mooiste park waar we geweest zijn is toch wel Corcovado. In dit park zijn de dieren absoluut niet schuw omdat ze daar als heel lang met respect behandeld worden. Als we daar met de boot aankomen zien we al gelijk een grote Tapir die op 3 meter stoïcijns aan ons voorbij loopt. Ook zien we een krokodil van 2 meter lang, een luiaard, een wilde kalkoen, toekans en roofvogels, spidermonkeys en capucijnaapjes. En we zien onze eerste squirrel monkey. Ik roep enthousiast uit: ´Dat is het aapje van Pippi Langkous!´ waarop de gids me heel moeilijk aankijkt. Ik probeer nog: Pippi Langstocking, dat meisje met die rode vlechten die haar paard op kan tillen. De gids kijkt nu nog moeilijker dus ik houd maar snel mijn mond voordat hij denkt dat ik gek ben.
Op de boot terug van Corcovado worden we nog getrakkeerd op een groep False Killer Whales, dit zijn een soort grote dolfijnen van 3 meter lang. Ongelofelijk hoeveel wilde dieren je kunt zien in 5 uurtjes.

Costa Rica is echt een campeerland. De locals doen dit dan ook massaal. Het is dus ook heel gemakkelijk om overal te camperen. Doordat we een tent hebben gekocht hebben we op de mooiste plekjes gestaan. Bijvoorbeeld op het strand waar we in slaap valen met het geluid van de golven en ´s ochtends gewekt worden door de rode ara´s. En gecampeerd bij een eco lodge in een autentiek Costa Ricaans dorpje waar we de enige gasten zijn. Het was heel moeilijk te bereiken. In het regenseizoen zitten ze zelf opgesloten doordat de rivieren zo hoog zijn dat je er niet door heen kan. Wij moesten dan ook naar onze volgende plek gebracht worden in een quad omdat op een andere manier sommige wegen daar niet begaanbaar zijn.

Costa Rica is echt HET land bij uitstek voor mensen die van tropisch strand, dieren en natuur houden. In één woord WOUW!
Wordt vervolgd.........